ECLI:NL:CRVB:2016:4698
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag dak- en thuisloze; beoordeling verblijfslocaties en inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de afwijzing van een bijstandsaanvraag door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam werd bevestigd. De appellant, die dak- en thuisloos is, had op 24 februari 2015 bijstand aangevraagd onder de Participatiewet. Hij gaf aan op verschillende adressen te verblijven, maar tijdens onaangekondigde bezoeken door handhavingsspecialisten op 18 en 19 maart 2015 werd hij niet aangetroffen op de opgegeven adressen. Het college concludeerde hieruit dat de appellant niet voldeed aan zijn inlichtingenplicht en weigerde de bijstandsaanvraag. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld. De Raad oordeelde dat de appellant, ondanks dat hij niet op de opgegeven adressen werd aangetroffen, voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij op die dagen daadwerkelijk op de door hem opgegeven adressen had verbleven. De verklaringen van de bewoners van de adressen gaven voldoende steun aan de stelling van de appellant. De Raad oordeelde dat het college niet zorgvuldig had gehandeld door de aanvraag af te wijzen en dat de rechtbank dit niet had onderkend. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en het besluit van het college, herstelde het besluit en verleende de appellant bijstand met terugwerkende kracht vanaf de datum van zijn aanvraag. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en schadevergoeding aan de appellant.