ECLI:NL:CRVB:2016:4661
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- R.E. Bakker
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellante, die in verband met psychische problematiek een uitkering ontving van 1993 tot 2007. De uitkering werd per 2 juli 2007 ingetrokken omdat de mate van arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op minder dan 15%. Appellante meldde zich opnieuw arbeidsongeschikt in 2010 en het Uwv stelde haar arbeidsongeschiktheid vast op 25 tot 35%. Na bezwaar en een uitspraak van de rechtbank, die het beroep ongegrond verklaarde, heeft appellante hoger beroep ingesteld. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en de medische en arbeidskundige grondslagen van het Uwv beoordeeld. De rechtbank had geoordeeld dat het Uwv de medische beperkingen niet had onderschat en dat de geselecteerde functies passend waren. In hoger beroep heeft de Raad de overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat de geselecteerde functies voldeden aan de gestelde voorwaarden. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak.