ECLI:NL:CRVB:2016:4655
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Onterecht opgelegde boete wegens schending inlichtingenverplichting in het kader van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had een boete van € 880,16 opgelegd gekregen wegens vermeende schending van de inlichtingenverplichting. De Raad oordeelde dat de appellant tijdig had gemeld dat hij per 1 juli 2013 fulltime aan het werk was, en dat de telefonische melding aan de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug (RSD) voldoende was. De Raad stelde vast dat het gebruik van een wijzigingsformulier niet noodzakelijk was voor de tijdige melding van zijn werkzaamheden. De rechtbank had eerder de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten, maar de Raad vernietigde deze uitspraak en herstelde het besluit van 24 december 2013, waarbij de boete was opgelegd. De Raad oordeelde dat het dagelijks bestuur niet bevoegd was om de boete op te leggen, aangezien de appellant aan zijn inlichtingenverplichting had voldaan. Tevens werd het dagelijks bestuur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellant, die in bezwaar en hoger beroep waren gemaakt.