ECLI:NL:CRVB:2016:4634
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- J.L. Boxum
- J.H.M. van de Ven
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor studiekosten in het kader van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, die sinds 15 april 2014 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had op 21 augustus 2014 bijzondere bijstand aangevraagd voor studiekosten, specifiek voor het afleggen van examens in Engeland om de kwalificatie van kinderarts te behalen. Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht heeft deze aanvraag afgewezen, stellende dat de kosten geen noodzakelijke kosten zijn voor arbeidsintegratie zoals bedoeld in artikel 35 van de WWB.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Raad de argumenten van de appellant beoordeeld. De Raad oordeelde dat de kosten van de examens niet noodzakelijk zijn voor de arbeidsinschakeling van de appellant, die een wetenschappelijke opleiding heeft afgerond. De Raad benadrukte dat van bijstandsontvangers kan worden verwacht dat zij, rekening houdend met hun capaciteiten, niet alleen passende maar ook algemeen geaccepteerde arbeid trachten te verkrijgen.
De Raad verwierp ook de stelling van de appellant dat het ontbreken van de examens hem zou uitsluiten van werk als kinderarts in Nederland. De Raad concludeerde dat de kosten van de examens niet als noodzakelijke kosten kunnen worden aangemerkt en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.