ECLI:NL:CRVB:2016:4482
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herzieningsverzoek inzake bijstandsintrekking en terugvordering door de gemeente Breda
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 november 2016 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 20 januari 2015. Het verzoek om herziening is ingediend door verzoeker en verzoekster, die beiden betrokken zijn bij een geschil over de intrekking van bijstand door de Commissie Sociale Zekerheid van de gemeente Breda. De Commissie had op 14 juli 2011 besloten om de bijstand van verzoeker over een periode van bijna tien jaar in te trekken en een aanzienlijk bedrag terug te vorderen. Dit besluit werd door de Commissie in een later stadium, op 17 januari 2013, bevestigd na bezwaar van verzoeker.
Verzoekers hebben in hun verzoek om herziening aangevoerd dat er nieuwe feiten zijn, namelijk een koopcontract van 21 november 2001, dat zou aantonen dat het eerdere onderzoek naar onroerend goed in Marokko niet volledig was. De Raad heeft echter geoordeeld dat de aangevoerde feiten niet voldoen aan de voorwaarden voor herziening zoals gesteld in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad concludeert dat verzoekster niet kan worden ontvangen in het verzoek om herziening, omdat zij geen partij was in de eerdere uitspraak. Voor verzoeker is het verzoek afgewezen omdat de aangevoerde argumenten niet als nieuwe feiten of omstandigheden kunnen worden aangemerkt.
De Raad heeft verder vastgesteld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.