Uitspraak
21 maart 2014, 13/3123 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de weigering van een WIA-uitkering door het Uwv. Appellant, die als vrachtwagenchauffeur werkte, meldde zich op 6 mei 2011 ziek met nekklachten. Na beëindiging van zijn dienstverband op 28 juli 2011, diende hij op 18 februari 2013 een aanvraag in voor een WIA-uitkering. Het Uwv concludeerde op 28 maart 2013 dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag. Appellant ging in bezwaar, maar het Uwv handhaafde zijn besluit na onderzoek door verzekeringsartsen.
De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarbij zij oordeelde dat het onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was en dat de medische informatie van appellant correct was geïnterpreteerd. Appellant herhaalde in hoger beroep zijn standpunt dat zijn beperkingen niet goed waren ingeschat, met verwijzingen naar medische informatie van verschillende specialisten. Het Uwv verzocht om bevestiging van de eerdere uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de argumenten van appellant in hoger beroep niet nieuw waren en dat de rechtbank deze al voldoende had behandeld. De Raad concludeerde dat de door appellant ingebrachte medische informatie niet leidde tot twijfel over de medische grondslag van het bestreden besluit. Het hoger beroep werd afgewezen en de rechtbank uitspraak werd bevestigd, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.