Uitspraak
4 augustus 2015, 14/5229 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
15 november 2013 om bij de vaststelling van de aanvullende beurs geen rekening te houden met het inkomen van zijn vader (verzoek om loskoppeling) afgewezen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had verzocht om bij de vaststelling van de aanvullende beurs geen rekening te houden met het inkomen van zijn vader. Dit verzoek werd afgewezen door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, omdat de appellant niet had aangetoond dat hij zijn vader in rechte had aangesproken op diens onderhoudsverplichting. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad oordeelde dat de appellant sinds zijn twaalfde levensjaar geen contact meer heeft met zijn vader, maar dat dit niet betekent dat hij geen stappen hoeft te ondernemen om de onderhoudsverplichting van zijn vader vast te stellen. De Raad benadrukte dat het aan de appellant is om, indien hij de 18-jarige leeftijd heeft bereikt, zich tot de burgerlijke rechter te wenden om de onderhoudsverplichting van zijn vader vast te laten stellen. De Raad bevestigde dat de minister niet verplicht is om de aanvullende beurs zonder alimentatiebeschikking vast te stellen, zelfs niet als er sprake is van een verstoorde relatie tussen ouder en kind.
De uitspraak van de Raad bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en stelt dat de appellant niet heeft aangetoond dat er bijzondere omstandigheden zijn die de minister zouden verplichten om af te wijken van de standaardprocedure. De Raad concludeert dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak zonder veroordeling in de proceskosten.