Uitspraak
OVERWEGINGEN
23 november 2011 uitgevallen als gevolg van psychische klachten. In verband daarmee is hij op verzoek van zijn huisarts onderzocht door een psycholoog en een psychiater van GGZ Buitenpost, die daarvan verslag hebben gedaan in een rapport van 25 januari 2012, waarin is vermeld dat de persoonlijkheidskenmerken van werknemer een rol kunnen hebben gespeeld bij het ontstaan van zijn klachten. De bedrijfsarts van appellante heeft van werknemer een afschrift van dit rapport ontvangen.
15 mei 2013 had werknemer voor 70% hervat, via een rooster met afwisselend een
24-uursdienst en enkele dagen geen dienst. Dit heeft geresulteerd in een op 27 juni 2013 gemaakte afspraak dat werknemer voor 70% daadwerkelijk in de functie van ambulanceverpleegkundige zal worden ingezet. Appellante, werknemer en de bedrijfsarts waren tevreden met deze inzet en de wijze waarop werknemer de functie vervulde. Om meer zekerheid te krijgen over de vraag of deze re-integratiekoers de juiste was, heeft appellante op 8 juli 2013 een deskundigenoordeel gevraagd en daarbij een Functionele Mogelijkhedenlijst gevoegd en een actueel oordeel over de re-integratie, beide opgesteld door de bedrijfsarts. Omdat werknemer spoedig een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) zou aanvragen en dan een beoordeling van de re-integratie inspanningen zou plaatsvinden, heeft appellante op advies van het Uwv de aanvraag van een deskundigenoordeel weer ingetrokken.
MEAC-rapport een bevestiging is van het rapport van 25 januari 2012 van GGZ Buitenpost. Gelet ook op de omschrijving van de functie ambulanceverpleegkundige hebben de arbeidsdeskundige en de verzekeringsarts geconcludeerd dat die functie niet de meest voor de hand liggende keuze was om op te koersen bij de re-integratie. Appellante had daarom geen deugdelijke grond om zich bij de re-integratie te beperken tot het werk van ambulanceverpleegkundige.
re-integratieverplichtingen heeft voldaan. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en daarbij onder meer aangevoerd dat er gelet op alle omstandigheden geen reden was om te veronderstellen dat werknemer de werkzaamheden als ambulanceverpleegkundige, die hij gedurende 27 jaar met succes had verricht, niet opnieuw zou kunnen uitvoeren. Met de feiten en omstandigheden die zich vanaf 5 augustus 2013 hebben voorgedaan heeft appellante bij de keuzes rond de re-integratie van werknemer daaraan voorafgaand geen rekening gehouden en geen rekening hoeven houden.
re-integratie niet zou slagen en dat eerder had moeten worden gekozen voor ander werk bij appellante en/of het zogenoemde tweede spoor. De arbeidsdeskundige die na de uitval van werknemer in augustus 2013 appellante heeft geadviseerd, heeft achteraf ook geconstateerd dat in de genoemde functie de belastbaarheid van werknemer op een aantal punten wordt overschreden, maar dat werknemer wel in die functie duurzaam, met een aangepast rooster en inzetbaar op “rustige” posten heeft gefunctioneerd tegen een loonwaarde van 70% en dat appellante aldus heeft ingezet op passend werk. Appellante en haar bedrijfsarts hebben, gelet op de persoonlijkheid van werknemer en zijn daaruit voortvloeiende beperkingen, zorgvuldig geprobeerd de functie van ambulanceverpleegkundige voor werknemer zodanig vorm te geven, dat de kans groot was dat hij die met succes duurzaam zou kunnen vervullen. Tot begin augustus 2013 leek dat ook te gaan lukken, maar tot teleurstelling van alle betrokkenen heeft appellante daarna moeten concluderen dat het risico van werknemer in die functie toch te groot was.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 27 februari 2014;
- herroept het besluit van 26 september 2013 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit van 27 februari 2014;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 2.976,-;
- bepaalt dat het Uwv het door appellante betaalde griffierecht in beroep en in hoger beroep van totaal € 825,- vergoedt;
- bepaalt dat het onderzoek wordt heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over de door appellante gevraagde schadevergoeding.