ECLI:NL:CRVB:2016:4435
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- A. Stehouwer
- J.L. Boxum
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verlenging uitkering Bbz 2004 op basis van economische crisis als niet externe omstandigheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, een zelfstandige die sinds 2007 een koeriersbedrijf exploiteert, had een aanvraag ingediend voor verlenging van zijn uitkering op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). De aanvraag was eerder door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg afgewezen, omdat de behoefte aan bijstand voortvloeit uit de economische crisis, die volgens het college geen externe omstandigheid van tijdelijke aard is. De rechtbank heeft deze afwijzing bevestigd.
De appellant betoogde dat de economische crisis wel degelijk als een externe omstandigheid moet worden beschouwd, omdat zijn bedrijf onder normale omstandigheden levensvatbaar zou zijn. Hij voerde aan dat de lange duur van de crisis niet voorzienbaar was en dat hij geen voorzieningen had kunnen treffen om de gevolgen van de crisis op te vangen. De Raad overwoog echter dat de economische omstandigheden, inclusief een crisis, tot de normale bedrijfsrisico's van een zelfstandige behoren. Verlenging van de uitkeringsperiode is alleen mogelijk indien de bijstandsbehoefte voortkomt uit externe omstandigheden van tijdelijke aard, wat in dit geval niet werd aangetoond.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. De Raad concludeerde dat de lange duur van de economische crisis de situatie van de appellant niet veranderde, en dat de redenen voor de bijstandsbehoefte niet als externe omstandigheden konden worden aangemerkt. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.