Uitspraak
8 januari 2015, 14/2689 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die op 8 januari 2015 een eerder besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft bekrachtigd. Appellant had een Ziektewetuitkering ontvangen, maar deze werd herzien na de ontdekking van een hennepkwekerij in zijn woning. De rechtbank oordeelde dat appellant zijn inlichtingenplicht had geschonden door geen melding te maken van de inkomsten uit de hennepkwekerij. Appellant heeft in hoger beroep zijn eerdere gronden herhaald, maar deze niet onderbouwd met nieuwe bewijsmiddelen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, omdat appellant niet had aangetoond dat het Uwv in strijd had gehandeld met de wet door bepaalde stukken niet te overleggen. De Raad oordeelde dat de rechtbank de gronden van appellant voldoende had besproken en dat er geen aanleiding was om van het oordeel van de rechtbank af te wijken. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep werd gedaan op 9 november 2016.