ECLI:NL:CRVB:2016:4339
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Toekenning van vergoeding voor incontinentiekosten onder de Algemene Oorlogsongevallenregeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 november 2016 uitspraak gedaan in het geding tussen een appellant, geboren in 1946 in het voormalig Nederlands-Indië, en de Pensioen- en Uitkeringsraad. De appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad van 17 oktober 2014, waarin zijn aanvraag voor vergoeding van kosten in verband met incontinentie was afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat de psychische klachten van de appellant eerder waren erkend als oorlogsletsel en dat de aanvraag voor vergoeding van incontinentiekosten uiteindelijk was toegewezen in het bestreden besluit. De Raad oordeelde dat, indien de zorgverzekeraar de kosten niet vergoedt, de appellant recht heeft op vergoeding van deze kosten, mits deze samenhangen met de incontinentieproblematiek en in het kader van de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR) te verantwoorden zijn. De Raad heeft het beroep van de appellant ongegrond verklaard, omdat het bestreden besluit aan hem was toegekend wat hij had gevraagd. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.