Uitspraak
OVERWEGINGEN
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte de ingangsdatum van de wettelijke rente heeft vastgesteld op 1 maart 2014 en daarbij een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd. De rechtbank heeft er ten onrechte geen rekening mee gehouden dat met de introductie van de OVW-periodieken een nieuwe financiële aanspraak is gecreëerd voor bepaalde groepen ambtenaren, dan wel sprake is van een wijziging van een element van de periodieke betaling. Uit de door de rechtbank genoemde uitspraak van 25 januari 2012 volgt dat de wettelijke rente niet eerder gaat lopen dan vanaf de eerste dag van de kalendermaand volgende op die waarin de beslistermijn voor toekenning of wijziging is verstreken. Omdat er in de wet of anderszins niet is voorzien in een beslistermijn, dient uitgegaan te worden van een redelijke termijn als bedoeld in artikel 4:13, derde lid, van de Awb.