Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
betrokkene van een vergoeding van schade tot een bedrag van € 1.000,-.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 13/1409 WW-S. De appellant, vertegenwoordigd door mr. C.C. Neering, heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland van 6 februari 2013. Het Uwv heeft op 31 maart 2016 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarna de appellant op 7 juni 2016 het hoger beroep heeft ingetrokken. Tegelijkertijd heeft de appellant verzocht om proceskostenvergoeding en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is met toestemming van partijen achterwege gelaten.
De Raad heeft overwogen dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, het Uwv veroordeeld kan worden in de proceskosten, omdat het bestuursorgaan geheel aan de bezwaren van de appellant tegemoet is gekomen. De proceskosten zijn begroot op € 992,- voor het beroep en € 1.736,- voor het hoger beroep. Daarnaast heeft de Raad de verzoeken om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn beoordeeld. De totale behandelingsduur van de procedure was vier jaar en bijna elf maanden, wat de redelijke termijn overschreed. De Raad heeft geoordeeld dat de Staat der Nederlanden een schadevergoeding van € 1.000,- aan de appellant moet betalen.
De uitspraak concludeert met de veroordeling van het Uwv in de kosten van de appellant tot een bedrag van € 2.728,- en de veroordeling van de Staat der Nederlanden tot betaling van de schadevergoeding. De uitspraak is openbaar uitgesproken door B.M. van Dun, in tegenwoordigheid van N. Talhaoui als griffier.