ECLI:NL:CRVB:2016:4092
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om herziening van WGA-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de afwijzing van het verzoek om terug te komen van een eerder besluit van het Uwv met betrekking tot zijn WGA-uitkering. Appellant, die van 1 maart 2008 tot en met 31 maart 2009 als financieel manager werkte, heeft zich op 30 maart 2010 ziek gemeld. Het Uwv heeft hem bij besluit van 6 februari 2012 in aanmerking gebracht voor een loongerelateerde WGA-uitkering. Appellant verzocht het Uwv om terug te komen van dit besluit, maar het verzoek werd afgewezen. De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het verzoek van appellant om herziening van het besluit van 6 februari 2012 terecht is afgewezen. De Raad stelt vast dat appellant geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden heeft aangedragen die aanleiding zouden geven om het eerdere besluit te herzien. De psychische klachten die appellant aanvoert, zijn geen nieuwe feiten die na het eerdere besluit zijn voorgevallen, noch zijn het feiten die voor dat besluit niet konden worden aangevoerd. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de zaak hebben beoordeeld. De beslissing is openbaar uitgesproken op 12 oktober 2016.