Uitspraak
9 oktober 2015, 15/1788 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
3 november 2014 afgewezen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor maatschappelijke opvang door een vreemdeling, die geen aanspraak had op voorzieningen op basis van de Vreemdelingenwet 2000. De aanvraag was ingediend op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en was door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam afgewezen. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het college opgedragen om maatschappelijke opvang te bieden. Echter, het college ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat de Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL) een voorliggende voorziening is die de noodzaak van Wmo-opvang doet vervallen. De Raad heeft zich gebaseerd op eerdere uitspraken en heeft geconcludeerd dat de opvang in een VBL voldoende is om te voldoen aan de internationale verplichtingen om opvang te bieden. Hierdoor is de afwijzing van de aanvraag door het college gerechtvaardigd. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt de rol van VBL's in het sociale zekerheidsrecht en de afwegingen die gemaakt moeten worden bij aanvragen voor maatschappelijke opvang.