Uitspraak
2 oktober 2015, 14/7551 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
10 augustus 2014 afgewezen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 2 oktober 2015. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor maatschappelijke opvang op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Betrokkene, een vreemdeling zonder aanspraak op voorzieningen, had zijn aanvraag om opvang ingediend, maar deze werd afgewezen. Het college stelde dat de Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL) een voorliggende voorziening is die de noodzaak voor Wmo-opvang wegneemt. De Raad heeft in eerdere uitspraken vastgesteld dat vreemdelingen gebruik kunnen maken van de VBL en dat deze als voldoende opvang kan worden aangemerkt. Betrokkene voerde aan dat hij niet tot de VBL was toegelaten, maar de Raad oordeelde dat dit niet tot een ander oordeel leidde, aangezien er beroep mogelijk is bij de vreemdelingenrechter. De Raad concludeerde dat de beroepsgrond van het college slaagde en dat de aangevallen uitspraak vernietigd moest worden. De Raad verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor maatschappelijke opvang door het college in stand blijft.