Uitspraak
6 oktober 2015, 15/41 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor maatschappelijke opvang door een vreemdeling, die geen aanspraak had op voorzieningen op basis van de Vreemdelingenwet 2000. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had de aanvraag van de betrokkene afgewezen op 20 augustus 2014, en dit besluit werd later door het college in een bestreden besluit op 22 december 2014 gehandhaafd. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van de betrokkene tegen dit besluit gegrond, maar zowel de betrokkene als het college gingen in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat de Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL) een voorliggende voorziening is die de noodzaak van Wmo-opvang doet vervallen. De Raad verwijst naar een eerdere uitspraak van 26 november 2015, waarin werd vastgesteld dat een vreemdeling gebruik kan maken van de opvang in een VBL, die als voldoende wordt aangemerkt. Hierdoor is de opvang in een VBL een voorziening die de noodzaak voor opvang op grond van de Wmo wegneemt. De Raad heeft het hoger beroep van het college gegrond verklaard en de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd, waarbij het beroep van de betrokkene ongegrond werd verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.