ECLI:NL:CRVB:2016:4044
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand kosten bewindvoerder wegens te late aanvraag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering, ingediend door de bewindvoerder van appellante. De aanvraag betrof kosten over de periode van 16 februari 2014 tot en met 31 december 2014 en was door het college van burgemeester en wethouders van Heerlen afgewezen omdat deze te laat was ingediend. De aanvraag was op 2 maart 2015 ontvangen, terwijl de termijn voor indiening op 1 maart 2015 eindigde, volgens de Beleidsregel Bijzondere Bijstand van de gemeente Heerlen.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat de aanvraag tijdig per post was verzonden. De Raad oordeelde echter dat appellante niet kon aantonen dat de aanvraag voor de deadline was verzonden. De Raad bevestigde dat het uitgangspunt is dat aanvragen voor bijstand tijdig moeten worden ingediend en dat de bewindvoerder verantwoordelijk is voor de tijdige indiening.
De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de regel rechtvaardigden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door A.B.J. van der Ham, in tegenwoordigheid van griffier A. Stuut.