ECLI:NL:CRVB:2016:4042
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.F. Claessens
- F. Hoogendijk
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens verzwegen vermogen in Turkije
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) bijstand ontving. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel. Appellant had bijstand ontvangen, maar er waren signalen dat hij bezittingen in Turkije had verzwegen. Het college van burgemeester en wethouders van Enschede heeft daarop onderzoek gedaan en vastgesteld dat appellant een woning in Turkije bezat, die op zijn naam stond geregistreerd. Dit leidde tot de conclusie dat appellant de inlichtingenverplichting had geschonden door deze informatie niet te delen met het college.
De Raad oordeelt dat appellant niet heeft aangetoond dat hij niet over de woning kon beschikken, ondanks zijn beweringen dat de woning eigendom was van zijn zoon. De Raad bevestigt dat het college terecht de bijstand heeft ingetrokken en de gemaakte kosten heeft teruggevorderd, omdat appellant beschikte over vermogen dat de voor hem geldende vermogensgrens overschreed. De Raad wijst ook de argumenten van appellant af dat de terugvordering onevenredig zou zijn en dat het college niet zorgvuldig heeft gehandeld bij de vaststelling van de waarde van de woning.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De beslissing is openbaar uitgesproken op 25 oktober 2016.