ECLI:NL:CRVB:2016:4040
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.F. Claessens
- F. Hoogendijk
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag na overdracht onroerende zaak in Turkije zonder tegenprestatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Holland. Appellante, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand, had haar bijstandsaanvraag ingetrokken na de intrekking van haar bijstand vanwege het bezit van een woning in Turkije. De gemeente Haarlemmermeer had de bijstand ingetrokken omdat appellante eigenaar was van een onroerende zaak met een waarde van ongeveer € 90.000,-. Appellante stelde dat zij de woning op 23 december 2013 had overgedragen aan haar broer zonder tegenprestatie, maar het college betwistte dit en verklaarde haar aanvraag om bijstand ongegrond.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de woning daadwerkelijk zonder tegenprestatie was overgedragen. De Raad oordeelde dat de vermelding van een verkoopbedrag op het eigendomsbewijs een sterke aanwijzing is dat de woning voor dat bedrag is verkocht. Appellante kon niet aantonen dat zij geen tegenprestatie had ontvangen en haar verklaringen werden niet als voldoende bewijs beschouwd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond, waardoor de afwijzing van de bijstandsaanvraag in stand bleef.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de aanvrager om aan te tonen dat zij voldoet aan de voorwaarden voor bijstandsverlening, vooral na een eerdere intrekking van de bijstandsuitkering. De Raad concludeerde dat appellante niet had aangetoond dat haar financiële situatie was gewijzigd in de periode van 2 januari 2014 tot 7 april 2014, en dat zij derhalve niet in aanmerking kwam voor bijstand.