ECLI:NL:CRVB:2016:4033
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens onvoldoende financiële informatie en inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft appellante, die tot 4 mei 2011 gehuwd was met A, op 16 september 2014 een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand ingediend. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft appellante uitgenodigd om gegevens te overleggen, waaronder bankafschriften en bewijsstukken van kasstortingen. Appellante heeft echter niet alle gevraagde gegevens ingeleverd, wat leidde tot een afwijzing van haar aanvraag. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, omdat niet alle relevante stukken waren overgelegd. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij alle benodigde documenten had ingeleverd en dat het college te laat had gereageerd op de overzichten van haar bankrekening.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak op 25 oktober 2016 geoordeeld dat de bewijslast voor bijstandbehoevendheid bij de aanvrager ligt. De Raad concludeert dat appellante niet voldoende duidelijkheid heeft verschaft over de herkomst van de kasstortingen op haar bankrekening, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, omdat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet alle relevante informatie te verstrekken. De Raad oordeelt dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.