ECLI:NL:CRVB:2016:3999

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 oktober 2016
Publicatiedatum
20 oktober 2016
Zaaknummer
15/8505 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van en overgang naar LFNP-functie en de toepassing van de hardheidsclausule

In deze zaak gaat het om de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie voor appellante, die eerder was aangesteld als Hoofd Personeel & Organisatie bij de voormalige politieregio. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die het beroep van appellante tegen het besluit van de korpschef ongegrond verklaarde. Appellante betoogt dat de matching van haar functie niet correct is uitgevoerd en dat de hardheidsclausule had moeten worden toegepast. De Raad oordeelt dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat de matching niet overeenkomstig de Regeling is geschied. De Raad bevestigt dat de inhoud van de formele korpsfunctiebeschrijving leidend is bij de matching en niet de feitelijk verrichte werkzaamheden. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt eveneens verworpen, omdat appellante niet heeft aangetoond dat anderen in een vergelijkbare situatie een hogere functie hebben gekregen. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.

Uitspraak

15/8505 AW
Datum uitspraak: 20 oktober 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van
3 december 2015, 14/3426 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
de korpschef van politie (korpschef)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. J.P.L.C. Dijkgraaf, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De korpschef heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 september 2016. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Dijkgraaf. De korpschef heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.H. Horst.

OVERWEGINGEN

1.1.
Voor het kader en de van toepassing zijnde regelgeving verwijst de Raad naar zijn uitspraken van 1 juni 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1550 en ECLI:NL:CRVB:2015:1663).
1.2.
Appellante was tot de invoering van het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) aangesteld in de functie van Hoofd Personeel & Organisatie (P&O), salarisschaal 13, bij de voormalige politieregio [regio A]. Vanaf 2006 was zij vanuit dit korps gedetacheerd bij de voorloper van de landelijke politie en later bij de politieacademie in [plaatsnaam].
1.3.
De uitgangspositie van appellante voor de omzetting naar het LFNP is vastgesteld op de functie van Hoofd P&O, salarisschaal 13. Appellante heeft tegen de vaststelling van haar uitgangspositie geen rechtsmiddelen aangewend.
1.4.
Na het voornemen daartoe bekend te hebben gemaakt en appellante gelegenheid te hebben geboden daaromtrent haar bedenkingen kenbaar te maken, heeft de korpschef op
16 december 2013 ten aanzien van appellante besloten tot toekenning van en overgang naar de LFNP-functie van Bedrijfsvoeringspecialist E, met als vakgebied Bedrijfsvoeringspecialismen en als werkterrein Personeel & Organisatie, gewaardeerd in salarisschaal 13.
1.5.
Bij besluit van 15 juli 2014 (bestreden besluit) heeft de korpschef het bezwaar tegen het besluit van 16 december 2013 ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellante heeft zich op de hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
In de onder 1.1 genoemde uitspraken van 1 juni 2015 heeft de Raad geconcludeerd dat de korpschef bij besluiten over de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie ervan mag uitgaan dat toepassing van de voor het matchingsproces geldende regels tot de in de tabel vermelde uitkomst leidt. Hij mag in beginsel volstaan met een verwijzing naar de transponeringstabel. Het is aan de betrokken politieambtenaar om aannemelijk te maken dat de matching niet overeenkomstig de Regeling overgang naar een LFNP functie (Regeling) is geschied of dat het resultaat van de matching anderszins onhoudbaar is te achten.
4.2.1.
Appellante heeft betoogd dat de matching in haar geval anderszins onhoudbaar is te achten dan wel dat de korpschef de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 5, vierde lid, van de Regeling had moeten toepassen. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat haar uitgangspositie als Hoofd P&O niet is te verenigen met het feit dat zij al sinds 2006 andere werkzaamheden in detachering uitvoert. Volgens appellante had haar bij de matching de functie van Bedrijfsvoeringspecialist F moeten worden toegekend. Ter ondersteuning van haar standpunt heeft zij verwezen naar een uitspraak van de Raad van 25 juli 2013 (ECLI:NL:CRVB:2013:1384).
4.2.2.
Dit betoog slaagt niet. Zoals de Raad eerder heeft overwogen (zie onder meer de uitspraak van 19 november 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:4162) is ingevolge artikel 3,
vierde lid, van de Regeling, in verbinding met artikel 5, tweede en derde lid, van de Regeling, de inhoud van de schriftelijke, formele korpsfunctiebeschrijving, zoals vastgelegd in de uitgangspositie, uitgangspunt bij de matching en niet de feitelijk verrichte werkzaamheden. Dat appellante in het kader van haar opeenvolgende detacheringen al sinds 2006 feitelijk andere werkzaamheden verricht, maakt dit niet anders en is op zich geen grond om de matching onhoudbaar te achten dan wel de hardheidsclausule toe te passen. De door appellante aangehaalde uitspraak ziet - zoals de rechtbank terecht heeft overwogen - op een volstrekt andere situatie dan in dit geval aan de orde is.
4.3.
Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt evenmin. Appellante heeft immers niet aannemelijk gemaakt dat aan anderen met dezelfde uitgangspositie een LFNP-functie met een hogere schaal is toegekend. Voor zover zij meent dat aan haar formele korpsfunctiebeschrijving schaal 14 had moeten worden verbonden, had zij om herwaardering van haar functie moeten vragen.
4.4.
Overigens heeft de gemachtigde van de korpschef ter zitting van de Raad te kennen gegeven dat aan de al lang bestaande onzekerheid voor appellante in verband met haar detacheringen een einde dient te komen en dat hij ervoor zal zorgdragen dat ter zake nadere besluitvorming zal plaatsvinden. Die nadere besluitvorming valt echter buiten het kader van dit hoger beroep.
4.5.
Uit 4.1 tot en met 4.4 volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs als voorzitter, in tegenwoordigheid van
J.L. Meijer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2016.
(getekend) E.J.M. Heijs
(getekend) J.L. Meijer

HD