ECLI:NL:CRVB:2016:3980
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- H.G. Rottier
- H. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Terugvordering onverschuldigd betaalde toeslag en de gevolgen voor de gezondheid van de appellant
In deze zaak gaat het om de terugvordering van onverschuldigd betaalde toeslag door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) aan appellant, die lijdt aan asbestkanker. De Centrale Raad van Beroep heeft op 14 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat de medische situatie van appellant en de financiële onzekerheid niet voldoende waren om de terugvordering te blokkeren. Appellant had in bezwaar tegen het besluit van het Uwv aangevoerd dat hij door zijn ziekte niet in staat was het onverschuldigd betaalde bedrag van € 6.460,46 terug te betalen. Het Uwv had echter geconcludeerd dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, en de rechtbank onderschreef deze conclusie. In hoger beroep handhaafde appellant zijn eerdere gronden, maar de Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de overwegingen van de rechtbank volledig werden onderschreven. De Raad concludeerde dat er geen medische gegevens waren die de terugvordering onaanvaardbaar zouden maken voor de gezondheid van appellant. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.