ECLI:NL:CRVB:2016:3970

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 oktober 2016
Publicatiedatum
19 oktober 2016
Zaaknummer
15/5361 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om bevordering van een ambtenaar binnen de politie wegens onvoldoende werkervaring

In deze zaak heeft appellante, werkzaam bij de Eenheid Amsterdam, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar verzoek om bevordering naar de functie van senior generalist Gebiedsgebonden Politie (GGP). De korpschef van politie heeft het verzoek afgewezen op grond dat appellante op de peildatum van 31 december 2012 niet beschikte over de vereiste drie jaar werkervaring als generalist GGP. De rechtbank Midden-Nederland heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarop appellante in hoger beroep is gegaan.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het loopbaanbeleid van de politie, dat de voorwaarden voor bevordering regelt, expliciet vereist dat een medewerker ten minste drie jaar werkervaring heeft als generalist GGP. Appellante heeft betoogd dat de rechtbank ten onrechte is uitgegaan van haar aanstellingsdatum als generalist GGP, en dat het moment van daadwerkelijke uitvoering van haar werkzaamheden bepalend zou moeten zijn. De Raad heeft deze stelling verworpen, omdat appellante ook dan niet voldeed aan de werkervaringseis op de peildatum.

Daarnaast heeft appellante aangevoerd dat haar werkervaringsjaren verkort hadden moeten worden vanwege haar excellent presteren. De Raad heeft ook dit argument afgewezen, omdat het loopbaanbeleid deze mogelijkheid niet biedt voor de bevordering van generalist GGP naar senior GGP. De Raad heeft geconcludeerd dat de korpschef binnen de grenzen van een redelijke beleidsbepaling is gebleven en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. De uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 oktober 2016.

Uitspraak

15/5361 AW
Datum uitspraak: 20 oktober 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van
22 juni 2015, 14/7914 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de korpschef van politie (korpschef)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. H. Yildiz hoger beroep ingesteld.
De korpschef heeft een verweerschrift ingediend.
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante was werkzaam bij de voormalige politieregio Amsterdam-Amstelland, thans de Eenheid Amsterdam. Zij is met ingang van 1 februari 2010 aangesteld als allround politiemedewerker i.o. en is met ingang van 23 april 2010 bevorderd naar de functie van generalist Gebiedsgebonden Politie (GGP).
1.2.
Als uitwerking van het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector politie 2005-2007 is op
1 november 2010 de circulaire Harmonisatie arbeidsvoorwaarden politie tweede tranche (circulaire) in werking getreden (Stcrt. 2010, 19782). Een van de te harmoniseren onderwerpen is het in bijlage 6 van de circulaire opgenomen ‘Loopbaanbeleid van assistent A tot en met senior in de GGP’ (loopbaanbeleid). Dit loopbaanbeleid is de vastlegging van de binnen de politie gemaakte collectieve afspraken ten aanzien van de mogelijkheden tot doorstroming van ambtenaren binnen de GGP naar een volgend niveau of volgende functie. Het loopbaanbeleid voor bevordering van generalist GGP naar senior GGP is met ingang van
1 januari 2013 beëindigd.
1.3.
Voorts is in het loopbaanbeleid vermeld dat aan de doorstroom naar een hogere functie voorwaarden zijn verbonden, waaronder werkervaring en beoordeling. Het aantal werkervaringsjaren is een landelijke afspraak en is op drie jaar gesteld. Bij excellent presterende medewerkers kan het bevoegd gezag besluiten om het aantal werkervaringsjaren te verkorten. Voor de stap van generalist GGP (schaal 7) naar senior GGP (schaal 8) geldt de landelijke afspraak over het aantal werkervaringsjaren niet. In dat geval is in het loopbaanbeleid onder meer opgenomen dat het bevoegd gezag bepaalt aan de hand van onder meer relevante werkervaring en vakmanschap, blijkend uit een recente beoordeling boven de norm met daarin opgenomen verwachte geschiktheid voor senior GGP, of de medewerker geplaatst kan worden als senior GGP. In april 2013 zijn door de Adviescommissie Loopbaanbeleid GGP van het Centraal Georganiseerd Overleg Politie (CGOP) nadere uitvoeringsafspraken vastgesteld.
1.4.
Nadat binnen de Eenheid Amsterdam aanvankelijk verzoeken om bevordering wegens zwaarwegend dienstbelang werden afgewezen, is op 7 februari 2013 in een overleg van het CGOP besloten dat alle voor 1 januari 2013 ingediende aanvragen (opnieuw) in behandeling worden genomen conform de circulaire. Voorts zijn met de ondernemingsraad nadere afspraken vastgesteld ter uitwerking van het vereiste van relevante werkervaring. Deze en andere afspraken zijn vastgelegd in een beleidsdocument van 26 november 2013 (beleidsdocument) dat vervolgens bij brief van dezelfde datum binnen de Eenheid Amsterdam
bekend is gemaakt. Het beleidsdocument luidt, voor zover van belang, als volgt: “Generalisten GGP (hoofdagenten) in de eenheid Amsterdam moeten op 31-12-2012 tenminste drie jaar werkervaring hebben als generalist schaal 7 in de GGP”.
1.5.
Appellante heeft op 27 maart 2013 verzocht om bevordering op grond van het loopbaanbeleid. Bij besluit van 19 maart 2014, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van
27 november 2014 (bestreden besluit), heeft de korpschef dit verzoek afgewezen op de grond dat appellante op 31 december 2012 niet beschikte over ten minste drie jaar werkervaring als generalist GGP.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep op hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. De korpschef heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Appellante heeft gesteld dat de rechtbank heeft miskend dat in het loopbaanbeleid ten aanzien van het vereiste van de relevante werkervaring voor de stap van generalist GGP naar senior GGP uitdrukkelijk de uitzondering is gemaakt dit niet in te vullen met drie jaar werkervaring. Deze stelling treft geen doel. Met verwijzing naar de uitspraak van 7 juli 2016 (ECLI:NL:CRVB:2016:2541) is de korpschef met het in het beleidsdocument opgenomen vereiste van ten minste drie jaar werkervaring als generalist GGP binnen de grenzen van een redelijke beleidsbepaling gebleven.
4.2.
Voorts heeft appellante betoogd dat de rechtbank ten onrechte is uitgegaan van het moment van aanstelling van appellante als generalist GGP. Volgens haar dient bepalend te zijn het moment waarop zij daadwerkelijk als generalist werkzaamheden is gaan uitvoeren, te weten 29 januari 2010, de datum waarop zij de politieopleiding heeft afgerond. Dit betoog slaagt niet, reeds omdat appellante ook dan niet uiterlijk op de peildatum van 31 december 2012 beschikte over drie jaar werkervaring als generalist GGP.
4.3.
Tot slot heeft appellante zich op het standpunt gesteld dat de korpschef in haar geval het aantal werkervaringsjaren had dienen te verkorten vanwege excellent presteren, nu het loopbaanbeleid deze mogelijkheid expliciet biedt. Ook dit standpunt kan niet worden onderschreven. Zoals ook in de onder 4.2 vermelde uitspraak van 7 juli 2016 is overwogen, is in het loopbaanbeleid de mogelijkheid van verkorting van het vereiste aantal werkervaringsjaren bij excellent presteren niet opgenomen voor de bevordering van generalist GGP naar senior GGP en heeft de Eenheid Amsterdam ook zelf niet in een dergelijke mogelijkheid voorzien.
4.4.
Uit 4.1 tot en met 4.3 volgt dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2016.
(getekend) E.J.M. Heijs
(getekend) P.W.J. Hospel

HD