Uitspraak
22 juni 2015, 14/7914 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante, werkzaam bij de Eenheid Amsterdam, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar verzoek om bevordering naar de functie van senior generalist Gebiedsgebonden Politie (GGP). De korpschef van politie heeft het verzoek afgewezen op grond dat appellante op de peildatum van 31 december 2012 niet beschikte over de vereiste drie jaar werkervaring als generalist GGP. De rechtbank Midden-Nederland heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarop appellante in hoger beroep is gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het loopbaanbeleid van de politie, dat de voorwaarden voor bevordering regelt, expliciet vereist dat een medewerker ten minste drie jaar werkervaring heeft als generalist GGP. Appellante heeft betoogd dat de rechtbank ten onrechte is uitgegaan van haar aanstellingsdatum als generalist GGP, en dat het moment van daadwerkelijke uitvoering van haar werkzaamheden bepalend zou moeten zijn. De Raad heeft deze stelling verworpen, omdat appellante ook dan niet voldeed aan de werkervaringseis op de peildatum.
Daarnaast heeft appellante aangevoerd dat haar werkervaringsjaren verkort hadden moeten worden vanwege haar excellent presteren. De Raad heeft ook dit argument afgewezen, omdat het loopbaanbeleid deze mogelijkheid niet biedt voor de bevordering van generalist GGP naar senior GGP. De Raad heeft geconcludeerd dat de korpschef binnen de grenzen van een redelijke beleidsbepaling is gebleven en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. De uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 oktober 2016.