Uitspraak
18 september 2015, 14/7714 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
4 juli 2014 afgewezen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor maatschappelijke opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Betrokkene, een vreemdeling, had een aanvraag ingediend voor opvang, maar deze was afgewezen. Het college stelde dat de Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL) een voorliggende voorziening is die de noodzaak voor Wmo-opvang wegneemt. De Raad heeft in eerdere uitspraken vastgesteld dat vreemdelingen gebruik kunnen maken van de opvang in een VBL, en dat deze opvang in het algemeen als voldoende wordt beschouwd. De Raad oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag voor Wmo-opvang terecht was, omdat betrokkene zich had gemeld bij de VBL maar daar niet was toegelaten. De Raad benadrukte dat er mogelijkheden zijn om tegen de afwijzing van de VBL bij de vreemdelingenrechter in beroep te gaan. Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van het college gegrond verklaard en de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd, waarbij het beroep van betrokkene ongegrond werd verklaard.