Uitspraak
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 23 september 2016, betreft het een incidenteel hoger beroep van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank had eerder het primaire besluit van het Uwv herroepen en het beroep van appellante gegrond verklaard. Het Uwv stelde echter dat er geen relevante wijziging van het arbeidsongeschiktheidspercentage was, aangezien dit percentage onder de 35% bleef en dit geen gevolgen had voor de inkomenseis, gezien appellante geen recht had op een WIA-uitkering. De Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte het besluit had herroepen en dat het incidenteel hoger beroep van het Uwv slaagde. De Raad verklaarde het beroep tegen het besluit van 9 oktober 2014 ongegrond en vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten, en werd opgemerkt dat de rechtsbijstand verleend door de vader van appellante voor vergoeding in aanmerking kan komen, mits zij niet tot dezelfde huishouding behoren. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.