Uitspraak
28 mei 2015, 14/2216 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
OVERWEGINGEN
3 juli 2014 onder meer vermeld dat de intrekking van de arbeidsduurbeperking goed voorbereid en logisch beargumenteerd is. Appellante is mentaal in een redelijk evenwicht. De in rubriek 1 van de FML vastgestelde beperkingen passen bij de bij appellante vastgestelde persoonlijkheidsproblematiek.
ADHD-psycho-educatie training en een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle van 9 januari 2015 ingebracht. In het laatstgenoemde besluit is appellante van 1 januari 2015 tot 1 januari 2016 ontheven van de verplichting om naar vermogen werk te verkrijgen, te aanvaarden en te behouden. Verder heeft appellante op 23 augustus 2016 een onderzoeksverslag van Eleos van 5 november 2015 ingebracht waarin wordt vastgesteld dat appellante voldoet aan de criteria voor de classificatie van ADHD. Appellante heeft verder aangevoerd dat het maatmaninkomen te laag is vastgesteld en dat de maatman de laatst verrichte arbeid als verkoopster in een damesmodezaak is. Daarbij zijn volgens appellante signaleringen in de functiebelasting van de geselecteerde voorbeeldfuncties niet, dan wel ontoereikend gemotiveerd en hadden deze voorgelegd moeten worden aan een verzekeringsarts bezwaar en beroep.
28 november 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BC0041) over de arbeidsongeschiktheidswetten wordt op de hoofdregel dat de maatman bepaald wordt aan de hand van de laatstelijk verrichte arbeid een uitzondering gemaakt als de betrokkene bij het intreden van de arbeidsongeschiktheid langdurig werkloos is. Daarbij is geaccepteerd dat als de werkloosheid ten minste twee jaar heeft geduurd, de maatman wordt gesteld op de langdurig werkloze werknemer en het maatmaninkomen wordt bepaald op het wettelijk minimumloon. Uit de op verzoek van de Raad ingebrachte stukken is gebleken dat appellante laatstelijk tot 1 juni 2007 heeft gewerkt en daarna tot 25 februari 2010 een uitkering op grond van de WW heeft ontvangen. Vanaf 25 februari 2010 totdat appellante een uitkering op grond van de ANW ontving heeft zij een uitkering op grond van de WWB ontvangen. Nu appellante langer dan twee jaar werkloos is geweest, is de maatman van appellante de langdurig werkloze die is aangewezen op (voltijdse) arbeid tegen het wettelijke minimumloon. De Raad ziet geen aanleiding daarover in het kader van de toepassing van artikel 11 van de ANW anders te oordelen.
16 augustus 2016 is vermeld dat één van de geselecteerde voorbeeldfuncties dient te vervallen omdat deze functie niet geschikt wordt geacht. Wat betreft de resterende functies heeft op diverse belastbaarheidspunten alsnog overleg plaatsgevonden met een verzekeringsarts bezwaar en beroep. In dit overleg heeft deze verzekeringsarts de desbetreffende belasting in de resterende voorbeeldfuncties acceptabel geacht. Met de resterende voorbeeldfuncties is de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van appellante niet gewijzigd.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante in beroep en hoger beroep tot een bedrag van € 2.014,60;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af;
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 168,- vergoedt.