Uitspraak
4 september 2015, 14/5176 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
5 maart 2013 afgewezen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor maatschappelijke opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Betrokkene, een vreemdeling, had een aanvraag ingediend voor opvang, maar deze was afgewezen. Het college stelde dat de Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL) een voorliggende voorziening is die de noodzaak voor Wmo-opvang wegneemt. De Raad heeft in eerdere uitspraken vastgesteld dat vreemdelingen gebruik kunnen maken van de opvang in een VBL, en dat deze opvang in het algemeen als voldoende wordt beschouwd. De Raad oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag van betrokkene niet onterecht was, omdat er een mogelijkheid is om beroep aan te tekenen tegen de niet-toelating tot de VBL bij de vreemdelingenrechter. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond, waarmee de afwijzing van de aanvraag door het college werd bevestigd. De uitspraak benadrukt de rol van de VBL als een adequate voorziening voor vreemdelingen die opvang nodig hebben.