Uitspraak
31 juli 2015, 14/6230 en 14/8383 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had een aanvraag van betrokkene, een vreemdeling, om maatschappelijke opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) afgewezen. De Raad heeft overwogen dat de opvang in een Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL) als een voorliggende voorziening kan worden aangemerkt, die de noodzaak voor Wmo-opvang wegneemt. De Raad verwijst naar een eerdere uitspraak van 26 november 2015, waarin werd vastgesteld dat vreemdelingen gebruik kunnen maken van de opvang in een VBL. De Raad concludeert dat het hoger beroep van het college slaagt, en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank voor vernietiging in aanmerking komt. De Raad verklaart het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit ongegrond, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.