Uitspraak
31 juli 2015, 15/665 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor maatschappelijke opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Betrokkene, een vreemdeling, had geen aanspraak op voorzieningen op basis van de Vreemdelingenwet 2000 en had zijn aanvraag om opvang ingediend, die door het college op 22 september 2014 werd afgewezen. Het college stelde dat de Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL) een voorliggende voorziening is die de noodzaak voor Wmo-opvang doet vervallen.
De rechtbank had het beroep van betrokkene tegen de afwijzing gegrond verklaard en het college opgedragen om maatschappelijke opvang te bieden. Echter, in hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat de VBL inderdaad als een voldoende voorziening kan worden aangemerkt en dat de opvang in een VBL de noodzaak voor Wmo-opvang wegneemt. De Raad heeft overwogen dat vreemdelingen zich bij de VBL kunnen melden en dat er een mogelijkheid is om beroep aan te tekenen tegen een eventuele weigering tot toelating tot de VBL.
Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van het college gegrond verklaard, de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van betrokkene ongegrond verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.