Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de herziening van de studiefinanciering van appellant, die door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap was toegekend op basis van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). De minister heeft de studiefinanciering herzien en teruggevorderd omdat appellant niet woonachtig zou zijn op het adres waar hij in de basisregistratie personen (brp) stond ingeschreven. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland bevestigd, die het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. De rechtbank oordeelde dat de minister voldoende bewijs had geleverd dat appellant ten tijde van de controle niet op zijn brp-adres woonde, onderbouwd door een rapport van controleurs en de verklaring van de hoofdbewoner van het adres.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij wel degelijk op het brp-adres woonde en dat de waarnemingen van de controleurs niet klopten. Hij stelde dat hij post ontving op het adres en dat er persoonlijke spullen in zijn kamer aanwezig waren. De Raad heeft echter geoordeeld dat de argumenten van appellant niet nieuw waren en dat de minister voldoende feitelijke grondslag had voor de herziening van de studiefinanciering. De Raad wees erop dat de bewijslast bij appellant lag, zoals bepaald in de Wsf 2000, en dat hij niet had aangetoond dat hij op het brp-adres woonde. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.