ECLI:NL:CRVB:2016:3646
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid voor ziekengeld op basis van somatoforme stoornis en eerdere arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die zich op 10 november 2009 ziek meldde, had eerder een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) geweigerd gekregen omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij het Uwv had vastgesteld dat appellante per 14 augustus 2014 geen recht meer had op ziekengeld. De Raad bevestigde de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat er geen nieuwe medische informatie was ingediend die de eerdere beoordelingen zou kunnen ondermijnen. De Raad benadrukte dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep had vastgesteld dat de klachten van appellante niet medisch objectiveerbaar waren en dat er geen wezenlijk andere medische situatie was op de datum in geding. De Raad kwam tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak, zonder aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.