ECLI:NL:CRVB:2015:2518
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering en beëindiging ZW-uitkering na beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering en de beëindiging van een ZW-uitkering voor appellante, die sinds 10 november 2009 met lichamelijke klachten uitgevallen was voor haar werk als schoonmaakster. De beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid vond plaats op basis van rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. De Raad oordeelde dat de beperkingen van appellante niet waren onderschat en dat zij geschikt werd geacht voor de in het kader van de WIA-beoordeling geselecteerde functies. De rechtbank Amsterdam had eerder de besluiten van het Uwv bevestigd, waarbij het bezwaar van appellante ongegrond was verklaard. Appellante had in hoger beroep herhaald dat haar beperkingen waren onderschat en dat zij niet in staat was de geselecteerde functies te vervullen. De Raad onderschreef de eerdere oordelen van de rechtbank en concludeerde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante met ingang van 8 november 2011 geen recht had op een WIA-uitkering en dat de ZW-uitkering met ingang van 13 juli 2012 terecht was beëindigd. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraken van de rechtbank.