ECLI:NL:CRVB:2016:3600

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 september 2016
Publicatiedatum
28 september 2016
Zaaknummer
15/8120 WSF
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening studiefinanciering en onrechtmatig verkregen bewijs in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De zaak betreft de herziening van de studiefinanciering van de appellant, die door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap was aangemerkt als thuiswonende studerende. De minister had de studiefinanciering herzien op basis van een onderzoek naar de woonsituatie van de appellant, uitgevoerd door twee controleurs die in dienst waren van een private partij. Tijdens de zitting werd duidelijk dat deze controleurs niet bevoegd waren om het onderzoek uit te voeren, omdat zij als zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers) waren ingeschakeld zonder voldoende wettelijke grondslag. Hierdoor waren de bevindingen van het onderzoek onrechtmatig verkregen en kon het bewijs niet worden gebruikt in de procedure.

De Raad oordeelde dat er onvoldoende feitelijke grondslag was voor het standpunt van de minister dat de appellant niet op het adres woonde dat in de basisregistratie personen stond ingeschreven. De rechtbank had het motiveringsgebrek niet onderkend, waardoor de aangevallen uitspraak voor vernietiging in aanmerking kwam. De Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het besluit van 24 juni 2015 en herstelde het besluit van 27 februari 2015, omdat het aan hetzelfde gebrek leed. Tevens werd de minister veroordeeld in de kosten van de appellant, die waren begroot op € 1.984,- voor verleende rechtsbijstand, en moest de minister het griffierecht van € 169,- vergoeden.

Uitspraak

15/8120 WSF
Datum uitspraak: 28 september 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van
3 november 2015, 15/1553 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (minister)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. J.W.M. Melief, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Appellant heeft een nader stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 augustus 2016. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Melief. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. P.M.S. Slagter.

OVERWEGINGEN

1. Bij besluit van 27 februari 2015 heeft de minister de aan appellant toegekende studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) herzien in die zin dat appellant is aangemerkt als thuiswonende studerende. De minister heeft het tegen dat besluit door appellant gemaakte bezwaar bij besluit van 24 juni 2015 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3.1.
De minister heeft het bestreden besluit gebaseerd op het onderzoek naar de woonsituatie van appellant dat twee controleurs in opdracht van de minister hebben verricht. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de minister verklaard dat beide controleurs zelfstandige zonder personeel (zzp’er) zijn.
3.2.
Zoals de Raad in zijn uitspraak van 1 juni 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:1998, (opnieuw) heeft overwogen is er een voldoende wettelijke grondslag om werknemers van een private partij te belasten met het toezicht op de naleving van artikel 1.5 van de Wsf 2000.
In die uitspraak heeft de Raad overwogen dat voor het inschakelen van zzp’ers door een private partij evenwel een onvoldoende wettelijke grondslag aanwezig is. De door het private bedrijf in deze zaak ingeschakelde controleurs waren daarom op het moment van het onderzoek niet bevoegd tot het houden van toezicht op de naleving van artikel 1.5 van de Wsf 2000. Nu het onderzoek is uitgevoerd door onbevoegde controleurs zijn de bevindingen van het onderzoek onrechtmatig verkregen en is dit onrechtmatig verkregen bewijs ontoelaatbaar.
3.3.
Aangezien zonder de bevindingen uit het onderzoek onvoldoende feitelijke grondslag bestaat voor het standpunt van de minister dat appellant niet woont op het adres waaronder hij in de basisregistratie personen staat ingeschreven, berust het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering.
4. De aangevallen uitspraak komt, nu de rechtbank het motiveringsgebrek niet heeft onderkend, voor vernietiging in aanmerking. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, zal de Raad het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad ziet tevens aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb het besluit van 27 februari 2015 te herroepen aangezien daaraan hetzelfde gebrek kleeft en, gelet op het tijdsverloop, niet aannemelijk is dat dit gebrek kan worden hersteld.
5. Aanleiding bestaat de minister te veroordelen in de kosten van appellant. Deze zijn begroot op € 1.984,- voor verleende rechtsbijstand (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het hogerberoepschrift en 2 punten voor de zittingen).

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • vernietigt de aangevallen uitspraak;
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het besluit van 24 juni 2015;
  • herroept het besluit van 27 februari 2015;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 24 juni 2015;
  • veroordeelt de minister in de kosten van appellant tot een bedrag van € 1.984,-;
  • bepaalt dat de minister aan appellant het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 169,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.A. Boersma, in tegenwoordigheid van I.G.A.H. Toma als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 september 2016.
(getekend) J.P.A. Boersma
(getekend) I.G.A.H. Toma

SS