ECLI:NL:CRVB:2016:3481
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake wijziging verrekening bijstandsuitkering door pensioenwijziging
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. Appellante ontvangt sinds 1 juli 2013 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en heeft een pensioen van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds. Op 12 mei 2014 heeft zij een wijzigingsformulier ingeleverd, omdat haar pensioen per 1 april 2014 is gewijzigd. Het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad heeft daarop de bijstand herzien en teruggevorderd over de periode van 1 april 2014 tot en met 30 juni 2014. Appellante is het niet eens met deze terugvordering en heeft hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 20 september 2016 uitspraak gedaan. De Raad oordeelt dat het beroep op de zesmaandenjurisprudentie niet slaagt, omdat het college binnen zes maanden na het signaal van appellante tot terugvordering is overgegaan. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank, waarin het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond is verklaard. De Raad concludeert dat de terugvordering door het college rechtmatig is en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige signalering door het bijstandverlenend orgaan en de noodzaak om adequaat te reageren op wijzigingen in de persoonlijke situatie van de bijstandsontvanger.