Uitspraak
OVERWEGINGEN
14.6252 WIA
15.2498 WIA
BESLISSING
- bevestigt aangevallen uitspraak 1;
- bevestigt aangevallen uitspraak 2;
- wijst de verzoeken om veroordeling tot vergoeding van wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Overijssel met betrekking tot zijn loongerelateerde WGA-uitkering. Appellant, die sinds oktober 2011 arbeidsongeschikt is door rugklachten, heeft in 2013 een uitkering op grond van de Wet WIA aangevraagd. Het Uwv heeft hem een WGA-uitkering toegekend van 38,62%, maar appellant betwist de juistheid van deze beslissing. Hij stelt dat er sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid die ten minste twee maanden heeft geduurd, en dat het medisch onderzoek door het Uwv niet zorgvuldig is uitgevoerd. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat het Uwv zorgvuldig heeft gehandeld en dat er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) die is opgesteld door de verzekeringsarts.
In hoger beroep herhaalt appellant zijn standpunten en voegt hij nieuwe medische informatie toe, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat deze informatie niet leidt tot een ander oordeel. De Raad bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbank en concludeert dat het Uwv op juiste gronden heeft vastgesteld dat appellant niet ten minste twee maanden volledig arbeidsongeschikt is geweest. De Raad wijst ook de verzoeken om vergoeding van wettelijke rente af, omdat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 20 januari 2016.