ECLI:NL:CRVB:2016:3399
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- A. Stehouwer
- W.F. Claessens
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid hoger beroep en schadevergoeding bij besluitvorming college van burgemeester en wethouders
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. Het hoger beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer alsnog bijstand op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz) heeft verleend en de aflossing van de lening heeft uitgesteld. De Raad oordeelde dat het primaire besluit niet onrechtmatig was, omdat het was gebaseerd op een deugdelijk advies van de FBA adviesgroep. Echter, de beslissing op bezwaar werd als onrechtmatig beschouwd, omdat het college het advies niet had overgenomen.
De zaak betreft een aanvraag voor bijstand door appellanten, die een groothandel in energiedranken exploiteerden. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen op basis van een negatief advies van de FBA, maar na aanvullende informatie werd het advies herzien en werd geadviseerd om bijstand te verlenen. Het college heeft echter het bezwaar ongegrond verklaard, wat leidde tot de rechtszaak.
De Raad heeft vastgesteld dat appellanten geen procesbelang meer hadden bij de beoordeling van de nadere besluiten, omdat het college inmiddels bijstand had verleend. Het verzoek om schadevergoeding werd gedeeltelijk toegewezen, met inachtneming van de wettelijke rente over de te late uitbetaling van de bijstand. De proceskosten werden vergoed aan appellanten, die in totaal € 1.984,- ontvingen voor hun rechtsbijstand.