Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de besluiten van 6 juni 2016.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen besluiten van de korpschef van politie. De betrokkenen, werkzaam als medewerker Basispolitiezorg generalist Gebiedsgebonden Politie (GGP), hadden verzocht om bevordering naar de functie van senior GGP. De korpschef had deze verzoeken afgewezen op basis van negatieve adviezen over de verwachte geschiktheid voor de functie. De rechtbank Noord-Holland had eerder de beslissingen van de korpschef vernietigd, omdat de beoordelingen niet door ten minste twee beoordelaars waren opgemaakt, zoals vereist door het Beoordelingsvoorschrift politie Kennemerland.
Na de uitspraak van de rechtbank heeft de korpschef nieuwe beoordelingen vastgesteld, maar opnieuw negatieve adviezen uitgebracht over de geschiktheid van de betrokkenen. De Raad oordeelde dat de korpschef niet bevoegd was om op de bezwaren tegen deze besluiten te beslissen, omdat deze al onderworpen waren aan het oordeel van de Raad. De Raad heeft de besluiten van 6 juni 2016 vernietigd, maar de beroepen tegen de beoordelings- en afwijzingsbesluiten ongegrond verklaard. De Raad concludeerde dat de korpschef voldoende onderbouwing had gegeven voor de negatieve adviezen en dat de betrokkenen niet voldeden aan de vereisten voor bevordering.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in het beoordelingsproces binnen de politieorganisatie en bevestigt dat de korpschef de adviezen over geschiktheid op voldoende wijze heeft onderbouwd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.