ECLI:NL:CRVB:2016:327
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op grond van het Bbz 2004 na eerdere afwijzing en rechtszaken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant had een aanvraag ingediend voor bijstandsverlening op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Deze aanvraag was eerder door het college van burgemeester en wethouders van Bergen afgewezen, omdat het bedrijf van appellant niet levensvatbaar werd geacht. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant in 2004 een aanvraag om bijstand had ingediend, maar dat deze aanvraag in 2008 was afgewezen. De rechtbank had het beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag ongegrond verklaard, en appellant ging hiertegen in hoger beroep.
De Raad heeft overwogen dat de beroepsgronden van appellant in wezen een herhaling zijn van wat eerder in beroep is aangevoerd. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat de vraag of er eerder is beslist over de aanspraak van appellant op bijstand voor de periode van 1 januari 1999 tot de uitspraak van 11 november 2008 buiten de omvang van het geding valt. De Raad bevestigt dat het bestreden besluit enkel betrekking heeft op de afwijzing van de aanvraag van 23 maart 2009 en niet op eerdere aanvragen.
Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van appellant afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd. Tevens is het verzoek om schadevergoeding afgewezen, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met O.L.H.W.I. Korte als voorzitter.