Uitspraak
OVERWEGINGEN
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vrijwillig brandweerman tegen het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. De appellant, die sinds 1983 als vrijwillig brandweerman werkzaam is, heeft vanaf eind 2010 geen kazernediensten meer verricht. Dit kwam door een grotere inzet van beroepspersoneel en zijn beperkte beschikbaarheid. De appellant heeft verzocht om inroostering voor kazernediensten en betaling van een vergoeding met terugwerkende kracht, maar het bestuur heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van de appellant ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep geoordeeld dat de appellant niet langer verplicht was om kazernediensten te verrichten, omdat hij op grond van de Roostervoorwaarden 2011-2013 was ontheven van deze verplichting. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om zijn beschikbaarheid op te geven voor de resterende kazernediensten. Hierdoor bestond er geen verplichting voor het bestuur om hem in te roosteren. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in het openbaar hebben uitgesproken op 1 september 2016. Er zijn geen proceskosten toegewezen.