Uitspraak
.
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat de griffier aan appellante het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 115,- terugbetaalt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft verzoekster hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem van 20 september 2012, met zaaknummer 11/3459. Verzoekster heeft tevens verzocht om een voorlopige voorziening. De Centrale Raad van Beroep heeft op 17 augustus 2016 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 11 mei 2016 was verzoekster aanwezig, terwijl het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede werd vertegenwoordigd door mr. A. Klok. De Raad heeft eerder op 3 augustus 2016 in een andere zaak (ECLI:NL:CRVB:2016:2952) geoordeeld dat het hoger beroep van verzoekster slaagde, waardoor de aangevallen uitspraak werd vernietigd en de zaak werd teruggewezen naar de rechtbank.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, nu de Raad de aangevallen uitspraak heeft vernietigd en de zaak ter verdere behandeling heeft teruggewezen, niet langer voldaan is aan de voorwaarde dat er hoger beroep aanhangig moet zijn voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter concludeert dat er op dat moment geen hoger beroep meer aanhangig was, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wordt verklaard. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, maar het griffierecht van € 115,- wordt aan appellante terugbetaald.
De uitspraak is gedaan door J.P.A. Boersma, in tegenwoordigheid van D. van Wijk als griffier, en is openbaar uitgesproken op 17 augustus 2016.