ECLI:NL:CRVB:2016:3033
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.N.A. Bootsma
- M. Kraefft
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake compensatie voor mislopen van voorwaardelijk pensioen na ontslag bij Ministerie van Defensie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die in 2008 eervol ontslag heeft gekregen als burgerambtenaar bij het Ministerie van Defensie. Appellant heeft verzocht om schadeloosstelling voor de gevolgen van het mislopen van zijn voorwaardelijk pensioen, dat hij niet kan realiseren omdat hij niet meer in actieve dienst is. De minister heeft dit verzoek afgewezen, met als argument dat appellant op basis van de informatie die hij had, een correcte inschatting kon maken van de financiële gevolgen van zijn ontslag. De rechtbank heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelt dat de minister in redelijkheid heeft kunnen weigeren om gebruik te maken van de hardheidsclausule in artikel 62 van het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie (IBBAD). Appellant heeft onvoldoende aangetoond dat hij door onjuiste of onvolledige informatie van de minister of het ABP schade heeft geleden. De Raad verwijst naar eerdere rechtspraak en concludeert dat de minister niet verplicht is om compensatie te bieden voor het mislopen van het voorwaardelijk pensioen, vooral omdat de regelgeving in 2004 en 2012 verschillen in compensatie.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de overheid als werkgever, maar ook de noodzaak voor ambtenaren om zich goed te laten informeren over hun pensioenaanspraken. De Raad komt tot de conclusie dat de minister het verzoek van appellant om compensatie in redelijkheid heeft kunnen afwijzen, en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.