In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 5 augustus 2016, in de zaak met nummer 15/2824 WIA T, wordt de situatie van appellante besproken die arbeidsongeschikt is geraakt door de ziekte van Menière, hart- en psychische klachten. De Raad oordeelt dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) op verschillende punten onvoldoende beperkingen bevat. Dit betreft onder andere de noodzaak voor een bewegingsarme functie en de beperkingen bij het werken aan een beeldscherm. De Raad stelt vast dat het bestreden besluit van het UWV niet voldoende gemotiveerd is en dat de verzekeringsarts de FML moet aanpassen. De uitspraak volgt op een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. De Raad heeft deskundigen ingeschakeld om de gezondheidstoestand van appellante te beoordelen, en concludeert dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar beperkingen en de impact van haar aandoeningen op haar werkcapaciteit. De Raad draagt het UWV op om binnen zes weken het gebrek in het besluit van 15 maart 2013 te herstellen, rekening houdend met de overwegingen van de Raad.