ECLI:NL:CRVB:2016:2863
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en opschorting van bijstandsverlening aan dakloze op basis van niet juiste opgave van verblijfplaats
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant die dakloos is en bijstand ontvangt op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt de intrekking en opschorting van zijn bijstandsverlening door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De appellant heeft in 2014 een uitnodiging ontvangen voor een gesprek over zijn woon- en leefsituatie, maar is niet verschenen. Het college heeft daarop zijn recht op bijstand opgeschort. Na een herhaalde aanvraag heeft het college de bijstand ingetrokken, omdat de appellant niet alle gevraagde gegevens had ingeleverd, waaronder bankafschriften. De rechtbank heeft de beroepen tegen de besluiten van het college ongegrond verklaard, waarna de appellant in hoger beroep is gegaan.
De Raad overweegt dat de appellant niet tijdig de gevraagde gegevens heeft verstrekt en dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken. De appellant heeft aangevoerd dat hij wel informatie heeft verstrekt, maar de Raad concludeert dat de ingeleverde zevendagenformulieren niet voldoende waren om zijn verblijfplaats vast te stellen. De Raad bevestigt dat de appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden, wat leidt tot de afwijzing van zijn aanvraag om bijstand. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.