ECLI:NL:CRVB:2016:2852
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens niet-naleving medewerkingsverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellante had op 20 november 2014 een aanvraag om bijstand ingediend op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Dienst Werk en Inkomen (DWI) van de gemeente Amsterdam heeft echter vastgesteld dat appellante niet is verschenen op uitnodigingen voor gesprekken die noodzakelijk waren om haar aanvraag te kunnen beoordelen. De uitnodigingen zijn persoonlijk in de brievenbus van appellante gedeponeerd, maar zij heeft betwist deze te hebben ontvangen. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft de aanvraag afgewezen op grond van het niet voldoen aan de medewerkingsverplichting, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen de afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de uitnodigingen op correcte wijze zijn bezorgd en dat appellante verwijtbaar niet is verschenen. De Raad heeft geoordeeld dat het college terecht de aanvraag heeft afgewezen en dat er geen aanleiding is voor schadevergoeding. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en de proceskostenveroordeling is niet aan de orde.