ECLI:NL:CRVB:2016:2850
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van bijzondere bijstand voor premie aanvullende verzekering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft de afwijzing van bijzondere bijstand voor de premie van een aanvullende ziektekostenverzekering door het college van burgemeester en wethouders van Peel en Maas. Appellanten, die in deze procedure als appellant en appellante zijn aangeduid, hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank die hun beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaarde.
Het college had in een besluit van 9 maart 2012 bijzondere bijstand toegekend voor een deel van de kosten van de aanvullende ziektekostenverzekering voor het jaar 2012. Dit besluit werd later gehandhaafd, maar de appellanten waren van mening dat de kosten van de aanvullende verzekering noodzakelijk waren en dat zij recht hadden op volledige bijzondere bijstand. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen gesteld dat volgens artikel 35, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (WWB) alleen recht op bijzondere bijstand bestaat voor noodzakelijke kosten van het bestaan die niet uit andere middelen kunnen worden voldaan.
De Raad heeft overwogen dat de premiekosten voor een aanvullende ziektekostenverzekering niet als noodzakelijke kosten van het bestaan worden aangemerkt. De enkele stelling van appellanten dat zij kosten verwachten die niet door de basisverzekering worden gedekt, is niet voldoende om te concluderen dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die rechtvaardigen dat de meerkosten van de aanvullende verzekering als noodzakelijk worden beschouwd. Daarom heeft de Raad het hoger beroep afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.