Uitspraak
OVERWEGINGEN
20 januari 2012 ontslag heeft genomen bij werkgeefster, omdat hij het door zijn verleden “heel druk in zijn hoofd heeft”, veel stress heeft, boos en uitgeput is en behandeld wordt bij Pro Persona. Bij besluit van 7 februari 2012 heeft het Uwv bepaald dat appellant geen
WW-uitkering kan krijgen, omdat hij ziek is en mogelijk recht heeft op een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Het Uwv heeft daarbij erop gewezen dat voor het kunnen ontvangen van een ZW-uitkering een ziekmelding nodig is.
22 januari 2014 heeft een verzekeringsarts bezwaar en beroep, die bij de hoorzitting aanwezig is geweest en informatie had verkregen van de behandelend psycholoog G. Janssen Steenberg, uiteengezet dat er voor appellant op 20 januari 2012 geen acute noodzaak was om het dienstverband met werkgeefster te beëindigen, dat er geen sprake was van een zodanig psychische toestand van appellant dat hem de ontslagname niet is aan te rekenen, dat het voortduren van het dienstverband niet tot schade van de gezondheid van appellant zou hebben geleid en dat er geen aanwijzingen zijn dat appellant van een bedrijfsarts of een behandelend arts het advies had gekregen om ontslag te nemen. Bij besluit van 24 januari 2014 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant onder verwijzing naar het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep ongegrond verklaard en de weigering aan appellant een ZW-uitkering te betalen gehandhaafd.
M. Hendriks, beiden verbonden aan de Forensische polikliniek Kairos, blijkt dat appellant daar na de verwijzing door Janssen Steenbergen op 3 maart 2012 in behandeling is gekomen voor agressieregulatieproblemen en depressieve symptomen in het kader van een PTSS. De behandeling bestaat uit medicatie en psychomotorische therapie, gericht op het beter beheersen van agressieve gevoelens. Uit het behandelplan dat op 3 maart 2012 door Hendriks als intaker was opgesteld, blijkt dat appellant als hulpvraag heeft neergelegd dat hij problemen heeft met boosheid, dat het dan zwart voor zijn ogen wordt en dat hij daarna niet weet wat hij heeft gedaan.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 24 januari 2014 gegrond en vernietigt dit besluit;
- draagt het Uwv op een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak en bepaalt dat beroep tegen dit besluit slechts bij de Raad kan worden ingesteld;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 3.472,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 168,- vergoedt.
A.T. de Kwaasteniet als leden, in tegenwoordigheid van I.G.A.H. Toma als griffier.