ECLI:NL:CRVB:2016:2798
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAZ-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2016 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 17 oktober 2014. Het verzoek om herziening werd ingediend door verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J. van den Brink, advocaat. De zaak betreft een WAZ-uitkering die verzoeker had aangevraagd op 10 maart 2004. De Raad had eerder geoordeeld dat niet was komen vast te staan dat de gestelde inkomensschade verband hield met het uitblijven van een besluit op deze aanvraag.
Verzoeker stelde dat er nieuwe feiten waren die aanleiding gaven voor herziening, namelijk een brief van de burgemeester en wethouders van Castricum waarin werd vermeld dat zijn marktvergunning per direct was ingetrokken vanwege het niet voldoen van leges. Verzoeker betoogde dat, indien het Uwv tijdig had beslist op zijn aanvraag, hij in staat zou zijn geweest om de leges te voldoen en zijn vergunning te behouden.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de brief van de gemeente geen nieuw feit was, omdat deze al bekend was bij verzoeker vóór de eerdere uitspraak. Bovendien zou deze brief, indien deze eerder bekend was geweest, niet tot een andere uitspraak hebben geleid. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling van het Uwv in de proceskosten van verzoeker. Het verzoek om herziening werd dan ook afgewezen.