ECLI:NL:CRVB:2016:2745
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking en terugvordering bijstandsuitkering op grond van de Wet werk en bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 21 september 2015 het beroep tegen het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam ongegrond verklaarde. Het college had de bijstandsverlening aan appellante op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) met terugwerkende kracht ingetrokken en een bedrag van € 86.999,48 teruggevorderd. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder eerdere uitspraken van de Raad die de bevoegdheid van het college tot intrekking en terugvordering bevestigden. Appellante betwistte de eigendom van een woning in Marokko en de hoogte van de terugvordering, maar de Raad oordeelde dat de gronden van appellante in hoger beroep niet nieuw waren en dat de rechtbank terecht had geoordeeld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees de verzoeken van appellante af.