ECLI:NL:CRVB:2016:2742
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Y.J. Klik
- A. Stehouwer
- F. Hoogendijk
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens verzwegen gezamenlijke huishouding
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die sinds 8 november 2011 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft na een onderzoek vastgesteld dat appellant een gezamenlijke huishouding voerde met zijn neef, wat hij niet had gemeld. Dit leidde tot de intrekking van zijn bijstand over de periode van 6 mei 2013 tot en met 5 november 2013, en een terugvordering van € 5.322,55. Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep ongegrond verklaarde. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder verklaringen van appellant en zijn neef, en de resultaten van huisbezoeken door sociaal rechercheurs. De Raad concludeert dat er voldoende feitelijke grondslag is voor de conclusie dat appellant en zijn neef in de te beoordelen periode een gezamenlijke huishouding voerden. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en bevestigt de aangevallen uitspraak, waarbij het hoger beroep van appellant niet slaagt. De Raad oordeelt dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat er dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien, en dat de stelling dat hij 'twee keer wordt gepakt' niet op feiten is gebaseerd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer op 19 juli 2016.